Twee belangrijke kenmerken van het Jenaplan onderwijs zijn de stamgroepen en het ritmisch weekplan.

Stamgroepen

Een Jenaplanschool heeft geen jaarklassen. We werken met stamgroepen waarin kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zitten. Een stamgroep is een natuurlijke manier van groeperen. Thuis en op straat spelen oudere en jongere kinderen ook met elkaar.

De kinderen in een stamgroep kunnen een leeftijdsverschil hebben van twee tot drie jaar. De Zevensprong heeft gekozen voor stamgroepen van twee jaar:
de onderbouw (4 – 6 jaar)
de middenbouw (6 – 8 jaar)
de bovenbouw (8 – 10 en 10 – 12 jaar)

Kinderen in een stamgroep verschillen in belangstelling, aanleg en vorderingen. Hierdoor kunnen ze elkaar positief beïnvloeden. Ze leren samen te werken en elkaar te helpen. Daardoor bestaat er minder wedijver en accepteren ze elkaars verschillen makkelijker.

Elk jaar vindt er binnen de stamgroep doorstroming plaats. Eerst ben je de jongste en dan word je de oudste. Een kind blijft dus in principe twee jaar bij dezelfde groepsleerkracht. Dit geeft de mogelijkheid de kinderen beter te leren kennen en begeleiden. Soms blijft een kind een jaartje langer in dezelfde stamgroep en werkt met een aangepast programma. Dan is er sprake van een bouwverlenging en niet van ‘zitten blijven’.

Binnen de stamgroep zitten de kinderen in tafelgroepen die regelmatig van samenstelling wisselen. In niveaugroepen wordt instructie gegeven aan kinderen die met hetzelfde probleem bezig zijn.

Ritmisch weekplan

Op De Zevensprong werken we met een ritmisch weekplan. De vier basisactiviteiten: gesprek, werk, spel en viering – wisselen elkaar af, gedurende de dag en de week. We streven naar een evenwichtige verdeling van inspannende en ontspannende activiteiten. Door een bewuste indeling van de tijd, ontstaat er een herkenbare structuur waarin de kinderen zich thuis voelen.

Gesprek

Als we met elkaar praten, zitten we in de kring. Dan kunnen we elkaar goed zien en zijn we meer bij elkaar betrokken. We beginnen iedere ochtend met het kringgesprek. Kinderen vertellen elkaar over hun belevenissen, soms nemen ze iets mee van huis, soms hebben ze iets voorbereid. Deze dingen kunnen aanleiding zijn om verder te praten over een onderwerp dat iedereen aangaat of tot het houden van een leergesprek. De onderwerpen kunnen verwerkt worden in de lessen.

Werk

Op school werken we vaak in projectvorm aan wisselende thema’s die dicht bij de belevingswereld van de kinderen staan. Projecten worden op school-, bouw- en stamgroepniveau gerealiseerd. Naast verplichte leerstof (taal/rekenen/technisch lezen/begrijpend lezen) uit verschillende vakken, hebben de kinderen volop de gelegenheid een thema zelf in te vullen.

Daarnaast is er ruimte voor de kinderen om te werken aan hun eigen onderwerpen, bijvoorbeeld aan de hand van een werkstuk. Ze maken hierbij gebruik van het internet en het documentatiecentrum.

Wereldoriëntatie vormt het hart van ons onderwijs. De Zevensprong als ‘de wereld in een schoolgebouw’. Het vak wereldoriëntatie is een verzameling van kennis- en ervaringsgebieden die vaak in een geïntegreerde vorm worden gepresenteerd. We willen de wereld de school in halen en we gaan regelmatig de school uit, de wereld in.

Spel

Door het spelen ontwikkelt het kind zijn motoriek en leert het zich bewegen in de ruimte om zich heen. Ook voor de creatieve ontwikkeling is het spel van groot belang.

Viering

Op De Zevensprong vormen we met elkaar een gemeenschap. Vieringen zijn een wezenlijk onderdeel van een gemeenschap. Het is het moment waarbij de schoolgemeenschap blijkt geeft van waardering voor elkaar en voor hetgeen er gepresteerd wordt. Zo zijn er de weekopeningen en weeksluitingen en vieringen rond de feestdagen. Vieringen vinden plaats in de stamgroepen of met de hele school. Kinderen bereiden een verhaal voor, zingen liederen, maken muziek, laten een toneelstukje zien, dragen gedichten voor, laten werkstukken zien en vertellen daarover. We stellen het op prijs als ouders aanwezig zijn bij de vieringen.